Ons team van toegewijde onderzoekers werkt aan het verbeteren van motorische competenties bij jonge kinderen door wetenschappelijk onderzoek en praktijkgerichte interventies.
Ik ben trots om te zien hoeveel mensen hun krachten bundelen voor dit mooie doel: onderzoekers -een fantastisch team trouwens-, beleidsmakers, kinderbegeleiders, ouders – we vinden elkaar, luisteren naar elkaar, delen inzichten en inspireren elkaar onderweg.
Als promotor van het 1-2-3-MOVE! project breng ik al meer dan 20 jaar de motorische ontwikkeling van kinderen en jongeren in kaart. Daaruit blijkt telkens weer: motorische achterstand in onze moderne samenleving start veel vroeger dan we dachten. Daarom is inzetten op de ontwikkeling van 1- tot 3-jarigen een onmisbare stap.
Samen bouwen we zo aan een sterke, beweeglijke en stralende generatie.
Ik geloof dat sterk onderzoek pas écht impact heeft als het leeft buiten de academische muren. Binnen 1-2-3 MOVE! bewaak ik de grote lijnen van het onderzoeksproces en zorg ik voor een vlotte afstemming tussen wetenschap en werkveld.
Samen met vier fantastische doctoraatsstudenten — elk met hun eigen expertise en traject — bouwen we aan een breed en gedragen project. Zij voeren hun onderzoek zelfstandig, maar ik sta hen met veel plezier bij als begeleider, klankbord en bruggenbouwer.
Door actief in dialoog te gaan met het werkveld zorgen we ervoor dat onze inzichten landen waar ze het verschil maken: bij kinderen, hun begeleiders en hun omgeving.
.jpeg)
Er wordt wel eens gezegd dat kinderen geen gevaar kennen. Maar klopt dat ook? Hoe goed kunnen peuters gevaren opmerken, risico's inschatten en er gepast mee omgaan? Daar ben ik benieuwd naar. Ik film peuters tijdens vrij en risicovol bewegen in een fysiek uitdagende omgeving. Deze videobeelden bespreek ik met hun ouders en kinderbegeleiders. Hoe schatten zij de risicocompetentie van peuters in? Hebben peuters volgens hen inzicht in risicovolle situaties? Zijn peuters bereid om fysieke risico's aan te gaan? En hoe pakken peuters dat precies aan? Ik analyseer de videobeelden ook zelf om antwoorden te zoeken op deze vragen. Nadien ontwikkel ik samen met onze partners tips en tools om risicocompetentie nog gerichter te observeren en ondersteunen bij peuters.
Mijn focus ligt op onze kinderopvanghelden; van kinderbegeleiders tot coaches en vrijwilligers. Binnen dit project onderzoek ik hoe we hen optimaal kunnen ondersteunen, zodat de motorische ontwikkeling van jonge kinderen een volwaardige plek krijgt in de dagelijkse werking van de kinderopvang.
Enerzijds kijk ik naar de opleidingen van toekomstige professionals in de Vlaamse kinderopvang. Hoeveel aandacht gaat daar vandaag al naar motorische ontwikkeling? En wat hebben studenten nog nodig om hiermee zelfverzekerd aan de slag te gaan?
Anderzijds werk ik samen met professionals op de werkvloer: wat is precies hun rol in de motorische ontwikkeling van jonge kinderen? En vooral: hoe kunnen we hen versterken om die belangrijke taak met vertrouwen op te nemen?
Als onderzoeker binnen het 1-2-3 MOVE! project onderzoek ik de rol van de omgeving in relatie met de ontwikkeling van motorische vaardigheden, en bij uitbreiding de taal-, socio-emotionele en cognitieve vaardigheden bij peuters van 1- tot 3 jaar.
Mijn focus richt zich op peuters in zowel de groeps- als gezinsopvang, met aandacht voor de thuisomgeving én de omgeving in de opvangsetting. Daarbij breng ik twee aspecten van de omgeving in kaart. Enerzijds de fysieke omgeving, denk hierbij aan beschikbare ruimtes, indeling van ruimtes, aanwezigheid van materiaal, … Anderzijds gaan we ook in op de sociale omgeving, waarin we kijken hoe ouders/kinderbegeleiders ontwikkelingskansen aanbieden, en op welke manier deze kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van jonge kinderen.
Hallo! Ik ben Lore en ik doe onderzoek naar hoe we ouders zo goed mogelijk kunnen ondersteunen bij de motorische ontwikkeling van hun kind.
Ik bestudeer daarbij hoe de thuisomgeving en het 24-uurs beweeggedrag van jonge kinderen een invloed hebben op hun motorische, cognitieve, taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast breng ik in kaart wat ouders en professionals in de preventieve gezinsondersteuning (Huis van het Kind, Inloopteam, consultatiebureau van Kind en Gezin) nodig hebben om de motorische ontwikkeling te ondersteunen. Met deze inzichten gaan we in een volgende stap, samen met ouders en professionals, gerichte ondersteuningsmiddelen ontwikkelen die hen helpen in de dagelijkse praktijk. Zo willen we bijdragen aan een thuisomgeving waarin jonge kinderen volop kunnen bewegen, ontdekken en leren.
